ECLI:NL:CRVB:2008:BD9267
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van AOW-uitkering wegens niet-verzekerd zijn echtgenoot
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de erven van een betrokkene die in 1984 een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) is toegekend. Bij de toekenning is een korting toegepast omdat de echtgenoot van de betrokkene niet verzekerd was voor de AOW. De betrokkene heeft destijds geen rechtsmiddel aangewend tegen dit besluit. De rechtbank Breda heeft het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaard. De appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat de Svb in het verleden een fout heeft gemaakt die gecorrigeerd moet worden.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 augustus 2008 uitspraak gedaan. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank bevestigd en aangegeven dat er geen aanleiding is om anders te oordelen. De Raad verwijst naar de uitgebreide motivering van de rechtbank en stelt dat de grief van appellanten, dat van de overheid verwacht mag worden dat gemaakte fouten worden hersteld, niet opgaat in het licht van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel heeft betrekking op besluiten die in rechte zijn komen vast te staan.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De zaak betreft ook een herziening van het pensioen van de betrokkene, waarbij de Svb in 2003 besloot om de korting niet langer toe te passen, maar dit besluit werd in 2006 na bezwaar gehandhaafd.