ECLI:NL:CRVB:2008:BD9267

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-1901 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van AOW-uitkering wegens niet-verzekerd zijn echtgenoot

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de erven van een betrokkene die in 1984 een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) is toegekend. Bij de toekenning is een korting toegepast omdat de echtgenoot van de betrokkene niet verzekerd was voor de AOW. De betrokkene heeft destijds geen rechtsmiddel aangewend tegen dit besluit. De rechtbank Breda heeft het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaard. De appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat de Svb in het verleden een fout heeft gemaakt die gecorrigeerd moet worden.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 augustus 2008 uitspraak gedaan. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank bevestigd en aangegeven dat er geen aanleiding is om anders te oordelen. De Raad verwijst naar de uitgebreide motivering van de rechtbank en stelt dat de grief van appellanten, dat van de overheid verwacht mag worden dat gemaakte fouten worden hersteld, niet opgaat in het licht van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel heeft betrekking op besluiten die in rechte zijn komen vast te staan.

De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De zaak betreft ook een herziening van het pensioen van de betrokkene, waarbij de Svb in 2003 besloot om de korting niet langer toe te passen, maar dit besluit werd in 2006 na bezwaar gehandhaafd.

Uitspraak

07/1901 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
de erven van [naam betrokkene], gewoond hebbende te [woonplaats] (hierna: appellanten),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 20 februari 2007, 06/4201 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellanten
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: de Svb).
Datum uitspraak: 1 augustus 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft F.M. Rens hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2008. Voor appellanten is verschenen F.M. Rens. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.A. Buskens.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Aan mevrouw [naam betrokkene], hierna: betrokkene, is in 1984 een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend. Daarbij is een korting toegepast voor de jaren waarin betrokkene niet verzekerd is geweest voor de AOW omdat haar echtgenoot niet verzekerd was. Betrokkene heeft tegen dit toekenningsbesluit geen rechtsmiddel aangewend.
1.2. Naar aanleiding van een verzoek van betrokkene heeft de Svb bij besluit van 12 mei 2003 betrokkenes pensioen herzien en daarbij niet langer een korting toegepast in verband met het niet verzekerd zijn van haar echtgenoot. Deze herziening heeft de Svb doen ingaan met ingang van januari 2002, een jaar voor het desbetreffende verzoek van betrokkene. Bij het bestreden besluit van 4 juli 2006 heeft de Svb zijn besluit van
12 mei 2003 na bezwaar gehandhaafd. Daarbij is verwezen naar uitspraken van de Raad van 28 april 2006, LJN AX1265 en AX1624.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daarbij heeft ook de rechtbank verwezen naar de jurisprudentie van de Raad.
3. Ook in hoger beroep is namens appellanten naar voren gebracht dat de Svb in het verleden een fout heeft gemaakt, welke dient te worden gecorrigeerd.
4.1. De Raad ziet geen aanleiding anders te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan. Hij volstaat met te verwijzen naar de uitgebreide motivering die de rechtbank tot haar oordeel heeft geleid. Deze motivering sluit aan bij hetgeen de Raad in zijn hiervoor vermelde uitspraken van 28 april 2006 in soortgelijke zaken als zijn oordeel heeft gegeven. De grief van appellanten dat van de overheid mag worden verwacht dat gemaakte fouten worden hersteld, gaat voorbij aan de betekenis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor besluiten die in rechte zijn komen vast te staan.
4.2. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2008.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
OA