ECLI:NL:CRVB:2008:BD9265

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-6865 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering kinderbijslag op basis van schoolverklaring en klokureneis

In deze zaak gaat het om de weigering van kinderbijslag door de Sociale verzekeringsbank (Svb) aan appellante, die een beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De Svb weigerde de kinderbijslag met ingang van het tweede kwartaal van 2005 voor het kind [M.], geboren in 1989, omdat het kind op dat moment 16 jaar oud was en niet als onderwijsvolgend of werkloos kon worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en zich gebogen over de vraag of [M.] op de peildatum van het tweede kwartaal van 2005 voldeed aan de eisen van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Svb baseerde zijn beslissing op een schoolverklaring van 26 maart 2005, waaruit bleek dat [M.] gedurende het schooljaar 2004-2005 in de tweede klas zat en gemiddeld 203 klokuren per kwartaal onderwijs volgde. Appellante heeft echter een nieuwe schoolverklaring overgelegd, die op 23 november 2006 was afgegeven, waarin stond dat [M.] in de derde klas zat en meer lesuren volgde.

De Raad oordeelde dat de nieuwe schoolverklaring geen doorslaggevende betekenis had, omdat deze niet betrekking had op het leerjaar waarin de peildatum viel. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en concludeerde dat niet aan de klokureneis was voldaan. De Raad achtte geen termen aanwezig om de Svb te veroordelen in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier W. Altenaar, op 1 augustus 2008.

Uitspraak

06/6865 AKW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 oktober 2004, 06/1079 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: de Svb).
Datum uitspraak: 1 augustus 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. A.P.T. Posthuma, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2008. Appellante is - met voorafgaand bericht - niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.J. Oudenes.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 6 mei 2005 heeft de Svb aan appellante met ingang van het tweede kwartaal van 2005 kinderbijslag ten behoeve van het kind [M.], geboren [in] 1989, geweigerd onder overweging dat dit kind 16 jaar was en niet als onderwijsvolgend of werkloos kan worden aangemerkt. Bij het bestreden besluit van 21 november 2005 heeft de Svb zijn besluit van 6 mei 2005 na bezwaar gehandhaafd.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. De Raad overweegt het volgende.
3.1. Tussen partijen is in geschil of [M.] op de peildatum van het tweede kwartaal van 2005 voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onder a, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Svb heeft zich op het standpunt gesteld dat [M.] op die datum niet in verband met onderwijs of een beroepsopleiding gedurende ten minste gemiddeld 213 klokuren per kwartaal lessen of stages volgde. Hij is daarbij afgegaan op de schoolverklaring van 26 maart 2005, afgegeven door [naam directeur], directeur van het [naam college] te Driouch, Nador, en mede ondertekend namens de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS). Volgens deze verklaring zat [M.] gedurende het schooljaar 2004-2005 in de tweede klas en ontving hij in dit schooljaar onderwijs gedurende 34 weken 26 lesuren per week van 55 minuten per lesuur. De Svb heeft aan de hand van deze verklaring het aantal onderwijsuren becijferd op gemiddeld 203 uren per kwartaal.
3.2. Ter ondersteuning van zijn standpunt dat [M.] wel aan de zogeheten klokureneis voldoet, heeft appellant een nieuwe schoolverklaring doen overleggen. Deze is op 23 november 2006 afgegeven door [naam directeur], directeur van het [naam college] te Driouch. Volgens deze verklaring zat [M.] in de derde klas en volgde hij onderwijs gedurende 34 weken, 26 lesuren per week en 60 minuten per lesuur.
3.3. De Raad is van oordeel dat aan deze laatstgenoemde schoolverklaring geen doorslaggevende betekenis kan worden gehecht, reeds omdat deze geen betrekking heeft op het leerjaar waarin de peildatum 1 april 2005 valt. Met de Svb en de rechtbank komt de Raad dan ook tot het oordeel dat voor de beoordeling van het onderhavige geschil uitsluitend waarde kan worden gehecht aan de schoolverklaring van 26 maart 2005. Op basis van die verklaring kan slechts worden vastgesteld dat niet aan de klokureneis is voldaan.
3.4. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2008.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
CB