ECLI:NL:CRVB:2008:BD8929
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- H. Bedee
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van intrekkingsbesluit WAO op basis van geen nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, waarin het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. Appellante had het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) verzocht om terug te komen van een eerder besluit van 18 september 2002, waarin haar een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) werd geweigerd. Appellante stelde dat er nieuwe feiten waren, onderbouwd door een rapportage van zenuwarts A.M.A. Groot, die haar arbeidsongeschiktheid zou aantonen. De rechtbank oordeelde echter dat het bestreden besluit van het Uwv de toets aan de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon doorstaan.
Tijdens de zitting op 10 juni 2008 was appellante niet verschenen, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door W.J.M.H. Lagerwaard. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat er geen sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die het Uwv verplichtten om het eerdere besluit te herzien. De Raad concludeerde dat het Uwv in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik had kunnen maken om het verzoek van appellante af te wijzen. De door appellante ingebrachte rapportage van zenuwarts Groot werd niet als nieuw feit of gewijzigde omstandigheid erkend, aangezien deze niet wezenlijk afweek van eerder beschikbare informatie.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd openbaar gedaan op 22 juli 2008, waarbij de voorzitter en de leden van de Raad de beslissing ondertekenden.