ECLI:NL:CRVB:2008:BD7606
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De zaak betreft de weigering van een WAO-uitkering aan betrokkene, die sinds 19 augustus 2003 uitgevallen is met psychische klachten. De rechtbank had in haar uitspraak van 14 juni 2006 het bestreden besluit van het Uwv vernietigd en het Uwv opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van betrokkene. De rechtbank oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit voldoende was, maar dat de arbeidskundige onderbouwing tekortschietend was.
In hoger beroep heeft het Uwv betoogd dat de aanpassingen van het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) voldoende zijn om de eerder geconstateerde onvolkomenheden te verhelpen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de eerdere tekortkomingen van het CBBS niet volledig zijn hersteld en dat er onvoldoende arbeidskundig onderzoek is gedaan ter compensatie van deze tekortkomingen. De Raad heeft de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige, waarin de geschiktheid van betrokkene voor geselecteerde functies wordt onderbouwd, als voldoende gemotiveerd beschouwd.
De Raad heeft uiteindelijk de aangevallen uitspraak bevestigd, behoudens het onderdeel waarin het Uwv werd opgedragen een nieuw besluit te nemen. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven geheel in stand, wat betekent dat de weigering van de WAO-uitkering aan betrokkene wordt gehandhaafd. De uitspraak is gedaan op 9 juli 2008, waarbij de Raad de zaak in het openbaar heeft behandeld, maar partijen niet aanwezig waren op de zitting.