ECLI:NL:CRVB:2008:BD7015
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Herziening en intrekking van WAO-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening en intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 1994 een uitkering ontving vanwege arbeidsongeschiktheid door rugklachten. Na een herbeoordeling in 2004 door een verzekeringsarts van het Uwv, werd vastgesteld dat appellante geen medische redenen meer had voor een urenbeperking. De verzekeringsarts concludeerde dat appellante geschikt was voor haar eigen werk als secretaresse. Op basis van deze bevindingen heeft het Uwv de uitkering per 21 december 2004 herzien naar een lagere mate van arbeidsongeschiktheid. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierna volgde een tweede besluit tot intrekking van de uitkering per 23 augustus 2005, wat ook door de rechtbank werd onderschreven. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat het medisch onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts niet onzorgvuldig was, ondanks het ontbreken van een herkeuring en de afwezigheid bij de hoorzitting. De Raad stelde vast dat appellante geen medische informatie had overgelegd die de conclusies van het Uwv zou kunnen weerleggen. De Raad oordeelde dat de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid van appellante correct was en dat de geduide functies, inclusief haar eigen functie, voor haar geschikt waren. De hoger beroepen van appellante werden afgewezen.