ECLI:NL:CRVB:2008:BD6987
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een boete wegens te late ziekmelding door werkgever
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werkgever tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de werkgever een boete is opgelegd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) wegens een te late ziekmelding van een werknemer. De werknemer was van 15 april 2004 tot 31 december 2004 in dienst bij de werkgever. De ziekmelding door de werknemer werd pas op 6 juli 2005 door het Uwv ontvangen, terwijl de werkgever verplicht was om op de laatste werkdag van de werknemer, 31 december 2004, aangifte te doen van de ongeschiktheid tot werken. De werkgever stelde dat zij de meldingsplicht niet had geschonden, omdat zij eerder een ziekmelding had gedaan en het Uwv op de hoogte was gesteld van het einde van het dienstverband. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de werkgever niet aan haar verplichtingen had voldaan, aangezien de aangifte meer dan 187 dagen te laat was ingediend. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen grond was om de boete te verlagen. De uitspraak werd gedaan op 9 juli 2008, waarbij de Raad geen termen aanwezig achtte voor een proceskostenveroordeling. De zaak benadrukt de strikte naleving van de meldingsplicht door werkgevers in het kader van de Ziektewet.