ECLI:NL:CRVB:2008:BD6806
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid van functies in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De zaak betreft de herziening van de WAO-uitkering van betrokkene, die als maatschappelijk werkster werkzaam was en op 8 maart 2001 uitviel door chronisch eczeem en psychische klachten. Aan betrokkene was eerder een uitkering toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Echter, na een herbeoordeling door het Uwv werd deze herzien naar 15 tot 25% per 18 februari 2004. Betrokkene maakte bezwaar tegen dit besluit, wat leidde tot een rechtszaak.
De rechtbank oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit kon worden onderschreven, maar dat de geschiktheid van de functies die aan de schatting ten grondslag lagen onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank stelde vast dat betrokkene, gezien haar beperkingen, niet in staat was om de functies van telefonist/receptionist en telefonist/centralist uit te oefenen, omdat deze functies niet in lijn waren met haar behoefte aan een voorspelbare werksituatie zonder veelvuldige storingen.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad concludeerde dat de argumenten van het Uwv niet voldoende waren om de geschiktheid van de functies te onderbouwen. De Raad oordeelde dat de arbeidskundige grondslag van de schatting ondeugdelijk was, omdat de functies niet verenigbaar waren met de beperkingen van betrokkene. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het Uwv werd veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die op € 644,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar gedaan op 20 juni 2008.