ECLI:NL:CRVB:2008:BD6586
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die zijn WAO-uitkering herzien zag na een vijfdejaars herbeoordeling. Appellant, werkzaam als hoofd bankdiensten, was betrokken bij een auto-ongeval in 1999, wat leidde tot een uitkering op basis van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Na een herbeoordeling door verzekeringsarts R. Gart, die beperkingen vaststelde, heeft het Uwv de uitkering per 10 april 2005 herzien naar 65 tot 80% arbeidsongeschiktheid. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, stellende dat zijn beperkingen waren onderschat. De bezwaarverzekeringsarts P.L.M. Momberg concludeerde dat de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) op twee punten aangescherpt moest worden, maar dat de overige conclusies van de primaire arts niet gewijzigd hoefden te worden.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid door het Uwv op een juiste medische en arbeidskundige grondslag berustte. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeerde dat de bezwaarverzekeringsartsen voldoende gemotiveerd hadden dat er geen reden was voor meer of zwaardere beperkingen voor appellant. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat appellant in staat was de geselecteerde functies te verrichten, ondanks de door hem aangevoerde bezwaren.