ECLI:NL:CRVB:2008:BD6370
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- E.M. de Bree
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering wegens chronisch vermoeidheidssyndroom en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin de rechtbank oordeelde dat het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv om haar WAO-uitkering per 9 mei 2005 in te trekken, ongegrond was. Appellante, die lijdt aan een chronisch vermoeidheidssyndroom, een schildklierafwijking en rugklachten, heeft in hoger beroep aangevoerd dat deze aandoeningen haar ongeschikt maken voor loonvormende arbeid. Ter onderbouwing heeft zij verschillende medische verklaringen overgelegd, maar de Raad van Beroep oordeelt dat deze geen nieuwe relevante gezichtspunten bieden die de eerdere beslissing van het Uwv kunnen ondermijnen.
De Raad bevestigt de overwegingen van de rechtbank en stelt vast dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd waarom de arbeidsongeschiktheid van appellante op de datum in geding is beoordeeld. De Raad is van mening dat de door het Uwv aan de schatting ten grondslag gelegde functies geen belastingen bevatten die de mogelijkheden van appellante overschrijden. De grief van appellante dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de opvatting omtrent haar arbeidsongeschiktheid is gewijzigd, wordt verworpen. De Raad concludeert dat het hoger beroep geen doel treft en bevestigt de aangevallen uitspraak.