ECLI:NL:CRVB:2008:BD5707
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van medische grondslag en arbeidsbeperkingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering werd bevestigd. Appellante, die sinds 20 januari 1997 arbeidsongeschikt is door psychische klachten, ontving sinds 26 februari 1998 een WAO-uitkering. De intrekking van deze uitkering per 5 juni 2005 was gebaseerd op een herbeoordeling door de verzekeringsarts P.E.J. Verstraelen, die concludeerde dat appellante niet langer volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de beperkingen die aan appellante waren opgelegd, adequaat waren en dat de intrekking van de uitkering gerechtvaardigd was.
Tijdens de zitting op 16 mei 2008 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door F.P.L. Smeets. De Raad voor de Rechtspraak heeft de relevante feiten en omstandigheden uit de eerdere uitspraak van de rechtbank in overweging genomen. De Raad concludeerde dat de door het Uwv vastgestelde beperkingen, die zowel fysieke als psychische aspecten omvatten, correct waren en dat appellante in staat was om bepaalde functies te vervullen, ondanks haar klachten.
De Raad oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts, en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de intrekking van de WAO-uitkering niet in strijd was met de wet. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter, met R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden, en werd openbaar uitgesproken op 27 juni 2008.