ECLI:NL:CRVB:2008:BD5193
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van het WW-dagloon afgeleid van het WAO-dagloon
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. De appellant ontving sinds 13 maart 1989 een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), die tot 17 oktober 2005 werd berekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Vanaf 17 oktober 2005 is de mate van arbeidsongeschiktheid verlaagd naar 15 tot 25%. Het UWV heeft op 26 oktober 2005 een WW-uitkering aan de appellant toegekend, waarbij het WW-dagloon is vastgesteld op € 80,58, afgeleid van het WAO-dagloon van € 100,73.
De Centrale Raad van Beroep heeft het geschil beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de relevante bepalingen. De Raad heeft vastgesteld dat het WW-dagloon correct is vastgesteld door het UWV, conform artikel 14, eerste lid, van de Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid (Dagloonregels IWS). De Raad heeft geconcludeerd dat het WW-dagloon rechtens juist is, ongeacht of het gaat om een nieuw recht of een herleving van een eerder recht op WW-uitkering.
De Raad heeft de argumenten van de appellant, waaronder een besluit van 21 maart 2007, verworpen, omdat dit besluit betrekking had op een andere datum dan die in het geding. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 19 juni 2008 door de voorzitter en twee leden van de Centrale Raad van Beroep, in aanwezigheid van de griffier.