ECLI:NL:CRVB:2008:BD3776
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAJONG-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de intrekking van haar WAJONG-uitkering door het Uwv werd bevestigd. Appellante, geboren in 1982, had op 28 december 2000 een arbeidsongeschiktheidsuitkering aangevraagd vanwege langdurige klachten zoals vermoeidheid en concentratieproblemen. In 2005 besloot het Uwv haar uitkering per 18 maart 2005 in te trekken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid was afgenomen tot minder dan 25%. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar beperkingen door het Uwv waren onderschat.
Tijdens de zitting op 11 april 2008 werd appellante bijgestaan door haar advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door een jurist. Appellante voerde aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar specifieke klachten, waaronder een afwijkend slaapritme. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts de beperkingen van appellante correct had ingeschat. De Raad concludeerde dat er geen objectieve medische redenen waren voor een urenbeperking.
De Raad oordeelde dat appellante met de vastgestelde beperkingen in staat was om een aantal functies te vervullen en dat de intrekking van de WAJONG-uitkering door het Uwv terecht was. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, verklaarde het beroep van appellante gegrond, maar handhaafde de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die op € 1.288,- werden begroot, en moest het Uwv het griffierecht van € 142,- vergoeden.