ECLI:NL:CRVB:2008:BD3756
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- A.T. de Kwaasteniet
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering en de toereikendheid van de toelichting bij de functies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een WAO-uitkering toe te kennen, werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 mei 2008 uitspraak gedaan. Appellante had eerder bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uwv, dat haar na afloop van de wachttijd op 27 september 2002 minder dan 15% arbeidsongeschikt achtte. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar medische situatie en de daaruit voortvloeiende beperkingen onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling van de aan de schatting ten grondslag gelegde functies.
Tijdens de zitting op 21 april 2008 heeft de Raad de argumenten van appellante en het Uwv gehoord. Het Uwv heeft een aanvullende toelichting gegeven over de signaleringen bij de functies. De Raad oordeelt dat deze toelichting pas in hoger beroep is gegeven en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het bestreden besluit in stand hield, vernietigd moet worden. De Raad heeft vastgesteld dat er strijd is met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dit besluit in stand gelaten.
De Raad heeft ook geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, met een totaalbedrag van € 1.288,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier M.C.T.M. Sonderegger.