ECLI:NL:CRVB:2008:BD3639

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-6231 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO en rapporten van Instituut Psychosofia

In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.C. de Jonge, een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 september 2006. Dit verzoek is gedaan op grond van een kennelijke misslag, strijdigheid met fair play en détournement de pouvoir. Verzoekster betoogt dat haar aanspraken niet naar behoren zijn erkend in de eerdere uitspraak, waarin werd beslist dat de rapporten van Instituut Psychosofia niet voor vergoeding in aanmerking komen. De gronden van het verzoek zijn uiteengezet in een aanvullend verzoekschrift van 18 oktober 2006.

De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat de door verzoekster gewenste hernieuwde discussie over de deskundigheid van mevrouw Verhage, de directrice van Instituut Psychosofia, en de juistheid van het oordeel in de eerdere uitspraak, niet kan worden gevoerd zonder nieuwe feiten of omstandigheden. De Raad heeft in het aanvullende verzoekschrift geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid kunnen ontwaren die onder artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht valt. Daarom is het verzoek om herziening afgewezen.

Daarnaast heeft het Uwv verzocht om verzoekster te veroordelen in de proceskosten. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten heeft gemaakt, aangezien er geen vertegenwoordiger van het Uwv ter zitting is verschenen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 30 mei 2008, in aanwezigheid van de griffier M.W.A. Schimmel.

Uitspraak

06/6231 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 september 2006, 04/1828 WAO + 05/182 WAO + 06/3323 WAO, in het geding tussen:
[Verzoekster] (hierna: verzoekster),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 30 mei 2008
I. PROCESVERLOOP
Mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, heeft namens verzoekster verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 6 september 2006, 04/1828 WAO + 05/182 WAO + 06/3323 WAO.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het Uwv heeft bij schrijven van 5 februari 2007 voorts verzocht verzoekster te veroordelen in de door het Uwv gemaakte proceskosten.
Bij schrijven van 8 maart 2007 heeft mr. De Jonge op dit verzoek gereageerd, waarop het Uwv heeft gereageerd bij schrijven van 14 mei 2007.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2008.
Mr. De Jonge is verschenen voor verzoekster. Het Uwv is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Verzoekster heeft verzocht om "herziening op grond van een kennelijke misslag, strijdigheid met fair play alsmede détournement de pouvoir". Verzoekster is van mening dat haar aanspraken bij de bestreden uitspraak niet naar behoren zijn erkend voor zover daarbij is beslist dat de rapporten van Instituut Psychosofia niet voor vergoeding in aanmerking komen. De gronden van het verzoek zijn uiteengezet in het aanvullende verzoekschrift van 18 oktober 2006.
2.1. De Raad overweegt dat de door de gemachtigde van verzoekster gewenste hernieuwde discussie over de deskundigheid van mevrouw Verhage, directrice van voormeld Instituut, en de juistheid van het in de bestreden uitspraak neergelegde oordeel dat de rapporten van mevrouw Verhage niet voor vergoeding in aanmerking komen, niet kan worden gevoerd, tenzij sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.2. De Raad heeft echter in het aanvullende verzoekschrift geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb kunnen ontwaren. Daarom dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
3. Met betrekking tot het verzoek van het Uwv om verzoekster te veroordelen in de proceskosten volstaat de Raad, onder verwijzing naar zijn uitspraak van 20 februari 2008, LJN BC5177, met de opmerking dat het Uwv geen voor vergoeding in aanmerking komende (reis)kosten heeft gemaakt, nu er geen vertegenwoordiger van het Uwv ter zitting is verschenen.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.W.A. Schimmel als griffier, uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2008.
(get.) J. Janssen.
(get.) M.W.A. Schimmel.
DK