ECLI:NL:CRVB:2008:BD3636

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/1429 WAO, 07/1431 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkeringen

In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.C. de Jonge, een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 januari 2007, waarin haar aanspraken op WAO-uitkeringen niet naar behoren zouden zijn erkend. Het verzoek om herziening is gebaseerd op de gronden van evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de eigen jurisprudentie en nieuwe feiten en omstandigheden. Verzoekster heeft in haar aanvullende verzoekschrift van 11 mei 2007 en in een stuk van Instituut Psychosofia van 5 april 2007 haar argumenten uiteengezet.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat voor een herziening op grond van nieuwe feiten of omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), daadwerkelijk nieuwe informatie moet worden aangetoond. De Raad heeft echter geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid kunnen vaststellen in het aanvullende verzoekschrift of het stuk van Instituut Psychosofia. Hierdoor kon de gewenste hernieuwde discussie over de zaak niet worden gevoerd.

De Raad heeft geconcludeerd dat er geen termen aanwezig zijn voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om herziening afgewezen. De uitspraak is gedaan in een openbare zitting op 30 mei 2008, waarbij mr. De Jonge aanwezig was voor verzoekster, maar het Uwv niet is verschenen. De beslissing is genomen door de voorzitter J. Janssen en de leden G.J.H. Doornewaard en J. Brand, met M.W.A. Schimmel als griffier.

Uitspraak

07/1429 WAO + 07/1431 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 januari 2007, 05/1347 WAO + 06/833 WAO, in het geding tussen:
[Verzoekster] (hierna: verzoekster),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 30 mei 2008
I. PROCESVERLOOP
Mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, heeft namens verzoekster verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 17 januari 2007, 05/1347 WAO + 06/833 WAO.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend waarop door mr. De Jonge bij schrijven van 30 oktober 2007 is gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2008.
Mr. De Jonge is verschenen voor verzoekster.
Het Uwv is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Verzoekster heeft verzocht om "herziening op grond van evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de eigen jurisprudentie en op grond van nieuwe feiten en omstandigheden". Verzoekster is van mening dat haar aanspraken bij de bestreden uitspraak niet naar behoren zijn erkend. De gronden van het verzoek zijn uiteengezet in het aanvullende verzoekschrift van 11 mei 2007 en het daarbij overgelegde stuk van Instituut Psychosofia van 5 april 2007 (medische adstructie a7).
2.1. De Raad overweegt dat de door de gemachtigde van verzoekster gewenste hernieuwde discussie over de betrokken zaak en de juistheid van de bestreden uitspraak niet kan worden gevoerd, tenzij sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.2. De Raad heeft echter noch in het aanvullende verzoekschrift noch in het stuk van Instituut Psychosofia enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb kunnen ontwaren. Daarom dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
3. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden.
De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.W.A. Schimmel als griffier, uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2008.
(get.) J. Janssen.
(get.) M.W.A. Schimmel.
TM