ECLI:NL:CRVB:2008:BD3472

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-5303 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van persoonsgebonden budget en eigen bijdrage in het kader van de AWBZ

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 mei 2008 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 06/5303 AWBZ. De kwestie betreft de toekenning van een netto persoonsgebonden budget (pgb) door het Zorgkantoor, dat is de rechtsopvolger van OWM Zilveren Kruis Ziekenfonds U.A. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het pgb en de eigen bijdrage die aan hem was opgelegd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de bedragen die aan appellant waren toegekend in overeenstemming waren met de Regeling subsidies AWBZ en Ziekenfondswet.

De Raad heeft het procesverloop in deze zaak bekeken, waarbij het Zorgkantoor een verweerschrift heeft ingediend en het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2008. Appellant was niet aanwezig, maar het Zorgkantoor werd vertegenwoordigd door mr. L. Ganner. De Raad heeft de eerdere besluiten van het Zorgkantoor, die de hoogte van het pgb en de eigen bijdrage betroffen, beoordeeld. Het Zorgkantoor had appellant een netto pgb toegekend voor huishoudelijke verzorging en later ook voor ondersteunende en activerende begeleiding.

De Raad heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de bedragen die aan appellant zijn toegekend, correct zijn vastgesteld. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en komt tot de conclusie dat er geen aanleiding is om de aangevallen uitspraak te vernietigen. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de zaak wordt afgesloten zonder verdere kosten voor appellant.

Uitspraak

06/5303 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 augustus 2006, 05/6267 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
appellant
en
Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V., als rechtsopvolgster van OWM Zilveren Kruis Ziekenfonds U.A., gevestigd te Rotterdam (hierna: Zorgkantoor)
Datum uitspraak: 28 mei 2008
I. PROCESVERLOOP
De rechtbank heeft met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht een hoger beroepschrift van appellant, gericht tegen de aangevallen uitspraak, aan de Raad doorgezonden.
Het Zorgkantoor heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2008. Appellant is niet verschenen. Het Zorgkantoor heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L. Ganner, werkzaam bij het Zorgkantoor.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 11 juni 2005 heeft het Zorgkantoor aan appellant een netto persoonsgebonden budget ten behoeve van huishoudelijke verzorging toegekend over de periode van 10 augustus 2005 tot en met 31 december 2005 ten bedrage van € 880,95.
1.2. Op 19 augustus 2005 heeft het Zorgkantoor een gewijzigd indicatiebesluit van de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg van 11 augustus 2005 ontvangen, waarin geen huishoudelijke verzorging wordt geïndiceerd, maar wel ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding. Naar aanleiding daarvan heeft het Zorgkantoor bij besluit van
1 september 2005 aan appellant een netto persoonsgebonden budget ten behoeve van ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding toegekend over de periode van 9 (lees: 10) augustus 2005 tot en met 31 december 2005 ten bedrage van € 4.603,04, waarbij rekening is gehouden met een eigen bijdrage van € 150,18.
1.3. Bij besluiten van 19 december 2005 en 21 december 2005 heeft het Zorgkantoor het bezwaar van appellant tegen het besluit van 11 juni 2005, dat met toepassing van artikel 6:18 en 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht mede gericht wordt geacht tegen het besluit van 1 september 2005, gedeeltelijk gegrond verklaard en de eigen bijdrage verlaagd tot € 83,89, waardoor het netto persoonsgebonden budget € 4.669,33 bedraagt.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat de grieven met betrekking tot de medische toestand van appellant niet in deze procedure kunnen worden beoordeeld. Deze kunnen slechts aan de orde komen in een geding gericht tegen het indicatiebesluit. Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat de bedragen ter zake van het persoonsgebonden budget en de eigen bijdrage in overeenstemming met de Regeling subsidies AWBZ en Ziekenfondswet (hierna: Regeling) zijn toegekend. Appellant heeft zijn stellingen dat hij recht heeft op
€ 45.000,-- en op smartengeld, niet onderbouwd.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4.1. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en maakt haar overwegingen tot de zijne. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd, kan niet leiden tot het oordeel dat het persoonsgebonden budget ten onrechte is vastgesteld op de bedragen die zijn berekend in de besluiten van 19 december 2005 en 21 december 2005.
4.2. Op grond van hetgeen onder 4.1 is overwogen, komt de Raad tot het oordeel dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2008.
(get.) R.M. van Male.
(get.) M. Pijper.
AR