ECLI:NL:CRVB:2008:BD2409
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag financiële tegemoetkoming voor invalidenparkeerplaats
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 10 januari 2007, waarin het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg werd afgewezen. Appellant had een aanvraag ingediend voor een financiële tegemoetkoming voor de eigen bijdrage van € 453,69 voor de aanleg van een invalidenparkeerplaats. Het college had deze aanvraag afgewezen, met de verwijzing naar de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). Appellant stelde dat het college niet had onderzocht of hij gebruik kon maken van collectief vervoer en dat hij misleid was door het college, dat hem had gewezen op de mogelijkheid van een financiële tegemoetkoming.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Het college had appellant bij besluit van 21 november 2005 een parkeerplaats toegewezen, maar met een eigen bijdrage. Appellant diende op 16 januari 2006 een aanvraag in voor een financiële tegemoetkoming, die door het college op 2 februari 2006 werd afgewezen. Het college stelde dat appellant in staat was om gebruik te maken van collectief vervoer, en dat er daarom geen recht op tegemoetkoming bestond.
De rechtbank Breda verklaarde het beroep van appellant ongegrond, omdat zij het onderzoek van het college niet onzorgvuldig achtte. Appellant had niet kunnen aantonen dat er door het college toezeggingen waren gedaan die gerechtvaardigde verwachtingen wekten. In hoger beroep herhaalde appellant zijn argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.