ECLI:NL:CRVB:2008:BD2253
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- G.L.M.J. Stevens
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Strafontslag van een sergeant der mariniers wegens gebruik van harddrugs en de rol van PTSS
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een sergeant der mariniers die strafontslag heeft gekregen wegens het bezit van harddrugs, specifiek XTC-pillen. De appellant, die lijdt aan chronische posttraumatische stress-stoornis (PTSS), werd in april 2005 aangehouden door de Koninklijke Marechaussee. Na zijn aanhouding werd hij geschorst en kreeg hij te horen dat de staatssecretaris van Defensie voornemens was hem oneervol te ontslaan. Dit ontslag werd uiteindelijk verleend op basis van het Algemeen militair ambtenarenreglement, omdat het gebruik van harddrugs volgens het beleid van de staatssecretaris als wangedrag wordt beschouwd.
De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen het ontslag ongegrond, maar in hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw bekeken. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende onderzoek had gedaan naar de toerekenbaarheid van de gedragingen van de appellant, gezien zijn PTSS-klachten. De Raad stelde vast dat het gebruik van XTC-pillen mogelijk verband hield met de psychische toestand van de appellant en dat er geen nader onderzoek was gedaan naar deze verminderde toerekenbaarheid.
De Raad vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij eerst advies van een onafhankelijke psychiater ingewonnen dient te worden. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de appellant, die in totaal € 966,- bedroegen, en het griffierecht van € 345,- diende vergoed te worden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer psychische aandoeningen een rol spelen in de beoordeling van wangedrag.