ECLI:NL:CRVB:2008:BD2167
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 1994 een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt vanwege psychische klachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 23 juni 2006, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. De herziening van de uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 10 maart 2005, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 35 tot 45%, is de kern van het geschil. De Raad oordeelt dat appellante weer in staat wordt geacht om met haar beperkingen een aantal gangbare functies uit te oefenen.
Tijdens de zitting op 4 april 2008 is appellante niet verschenen, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door M. Florijn. De Raad verwijst naar de relevante feiten en omstandigheden zoals vastgesteld door de rechtbank. De rechtbank heeft de arbeidsbeperkingen van appellante bevestigd en geen reden gezien voor een zogenoemde urenbeperking. De bezwaararbeidsdeskundige J. den Hartog heeft in zijn rapportage voldoende toegelicht dat de functies die aan appellante zijn voorgelegd, niet boven haar belastbaarheid uitkomen.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij maximaal vier uren per dag kan werken en dat het Uwv alle overschrijdingen en knelpunten bij de duiding van de functies moet motiveren. De Raad oordeelt echter dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter, en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden, in aanwezigheid van griffier M.W.A. Schimmel.