ECLI:NL:CRVB:2008:BD1262
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van AOW-uitkering door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft verzoeker, afkomstig uit Marokko, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 14 juli 2006, waarin zijn verzoek om een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) was afgewezen. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had in een besluit van 9 februari 2004 geweigerd om verzoeker een AOW-uitkering toe te kennen, omdat hij niet had aangetoond dat hij tussen zijn 15e verjaardag en het bereiken van de 65-jarige leeftijd in Nederland had gewoond en gewerkt. Verzoeker heeft in zijn verzoek om herziening herhaald dat hij wel in Nederland heeft gewoond en gewerkt en heeft aangegeven dat hij reeds de nodige gegevens heeft ingezonden ter ondersteuning van zijn verzoek.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat het rechtsmiddel van herziening enkel kan worden ingeroepen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet. De Raad stelt vast dat verzoeker geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die aanleiding zou geven tot herziening van de eerdere uitspraak. De Raad wijst het verzoek om herziening dan ook af, en concludeert dat er geen termen aanwezig zijn voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier A.C. Palmboom en is openbaar uitgesproken op 8 mei 2008. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 27 maart 2008, waarbij verzoeker niet aanwezig was, maar de Svb vertegenwoordigd werd door J.Y. van den Berg.