ECLI:NL:CRVB:2008:BD1041
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- K. Zeilemaker
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Groningen inzake verzoek om uitstel en vergoeding van kosten in bezwaar
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 3 februari 2005, waarin zijn beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig uitkeren van zijn vakantietoeslag en bijstandsuitkering, en verzocht om vergoeding van wettelijke rente en kosten van bezwaar. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 11 maart 2008 behandeld, maar beide partijen zijn niet verschenen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant op 9 juli 2003 bezwaar heeft gemaakt tegen het uitblijven van de uitkering en dat het College op 2 oktober 2003 het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het College heeft wel een vergoeding van € 9,17 voor de wettelijke rente toegekend. De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat appellant geen belang meer had bij de beoordeling van het besluit van 2 oktober 2003, gezien de toekenning van de wettelijke rente. Appellant heeft hiertegen gegriefd, maar de Raad oordeelt dat de rechtbank terecht geen aandacht heeft besteed aan deze grieven.
De Raad heeft het verzoek van appellant om uitstel van de behandeling van het hoger beroep afgewezen, omdat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die dit verzoek rechtvaardigden. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak bevestigd, voor zover deze was aangevochten, en is de uitspraak openbaar gedaan op 22 april 2008.