ECLI:NL:CRVB:2008:BD0458

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-1029 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in sociale zekerheidsrecht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem, die op 9 januari 2007 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen ongegrond verklaarde. Appellante ontving sinds 11 juli 2005 een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College heeft op 19 mei 2006 het recht op bijstand van appellante opgeschort en op 20 juli 2006 de bijstand ingetrokken. Appellante heeft op 31 juli 2006 bezwaar gemaakt tegen de intrekking, maar dit bezwaar werd op 21 november 2006 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De voorzieningenrechter heeft deze beslissing bevestigd, wat appellante ertoe bracht om in hoger beroep te gaan.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 1 april 2008 behandeld, maar partijen waren niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 20 juli 2006 en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. De Raad benadrukt dat de gevolgen van het handelen of nalaten van een gemachtigde voor rekening komen van degene die zijn belangen aan die gemachtigde heeft toevertrouwd. In dit geval heeft de Raad geen aanleiding gezien om het oordeel van de rechtbank te herzien en heeft het hoger beroep van appellante afgewezen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, zonder veroordeling in proceskosten.

Uitspraak

07/1029 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem van 9 januari 2007, 06/11214 en 06/12261 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen (hierna: College)
Datum uitspraak: 22 april 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft S.A. Merkus (hierna: Merkus), destijds werkzaam bij de Centrale Opvang Asielzoekers te Heemskerk, hoger beroep ingesteld. Mr. M.J. van der Staaij, advocaat te Beverwijk, heeft de gronden van het hoger beroep aangevuld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 1 april 2008, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
Appellante ontving sedert 11 juli 2005 een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB). Bij besluit van 19 mei 2006 heeft het College het recht op bijstand van appellante opgeschort met ingang van 11 mei 2006 op grond van artikel 54, eerste lid, van de WWB. Appellante heeft op 29 mei 2006 en op 15 juni 2006 desgevraagd slechts een deel van nader door het College opgevraagde bescheiden ingeleverd.
Bij besluit van 20 juli 2006 heeft het College de bijstand van appellante met ingang van 11 mei 2006 met toepassing van artikel 54, vierde lid, van de WWB ingetrokken.
Bij brief van 31 juli 2006, door het College ontvangen op 5 september 2006, is namens appellante bezwaar gemaakt tegen het besluit van 20 juli 2006.
Bij besluit van 21 november 2006 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 20 juli 2006 wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank het tegen het besluit van 21 november 2006 ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd voor zover hierbij haar beroep ongegrond is verklaard.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat het College zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat appellante niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 20 juli 2006 en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is te achten, zodat het College het bezwaar van appellante terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad verwijst kortheidshalve naar de overwegingen die de rechtbank daaraan ten grondslag heeft gelegd.
In hetgeen namens appellante in hoger beroep is aangevoerd, ziet de Raad geen grond om tot een ander oordeel te komen. De Raad kan appellante niet volgen in het standpunt dat de termijnoverschrijding van het bezwaar verschoonbaar moet worden geacht, nu Merkus haar belangen destijds niet naar behoren heeft behartigd. Naar vaste rechtspraak van de Raad dienen de gevolgen van (processueel) handelen of nalaten van een gemachtigde voor rekening te blijven van degene die de behartiging van zijn belangen aan die gemachtigde heeft toevertrouwd.
Het hoger beroep van appellante slaagt niet. De aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, dient te worden bevestigd.
De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk. De beslissing is, in tegenwoordigheid van C. de Blaeij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 22 april 2008.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) C. de Blaeij.
RB1404