ECLI:NL:CRVB:2008:BC9844
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging WAO-uitkering en vergoeding proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin de verlaging van zijn WAO-uitkering aan de orde is. Appellant, geboren in 1954 en laatstelijk werkzaam als assistent-accountant, had in verband met psychische klachten een uitkering ontvangen op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Deze uitkering was per 8 januari 2004 herzien naar een lagere klasse van 35 tot 45% na een medisch onderzoek door het Uwv. Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde de medische en arbeidskundige beoordeling.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 april 2008 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was en dat de vastgestelde belastbaarheid van appellant juist was. De Raad onderschreef de uitleg van de beperkingen die aan appellant waren opgelegd, met name op het punt van concentratie. Appellant had aangevoerd dat de rechtbank de proceskostenvergoeding had beperkt tot de kosten van rechtsbijstand, terwijl ook de kosten van de psychiater en behandelaars vergoed dienden te worden. De Raad volgde deze redenering en oordeelde dat deze kosten redelijkerwijs gemaakt zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak voor zover deze de proceskostenveroordeling beperkte en veroordeelde het Uwv tot betaling van de kosten van de psychiater en andere behandelaars, alsook de kosten van rechtsbijstand. In totaal werd het Uwv veroordeeld tot een bedrag van € 1.898,66, inclusief het griffierecht van € 103,- dat aan appellant diende te worden vergoed. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank voor het overige, maar corrigeerde de proceskostenveroordeling.