ECLI:NL:CRVB:2008:BC9748
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- J.W. Engelhart
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1961, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. Appellante was uitgevallen voor haar werkzaamheden als boekhoudkundig medewerkster vanwege psoriatrische artritisklachten. Na onderzoek door een verzekeringsarts van het Uwv was een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) opgesteld, waaruit bleek dat appellante verminderd geschikt was voor haar laatst verrichte arbeid. Het Uwv concludeerde dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat was om enkele andere functies te vervullen, wat leidde tot het besluit om haar geen WAO-uitkering toe te kennen.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het Uwv ten onrechte geen urenbeperking heeft aangenomen en dat haar leesstoornis niet correct in de FML is verwerkt. De Centrale Raad van Beroep heeft het medisch onderzoek door het Uwv als voldoende zorgvuldig beoordeeld. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende onderbouwd had waarom er geen aanleiding was om een urenbeperking aan te nemen en dat de functies die aan appellante waren voorgehouden, voldoende van elkaar verschilden om als afzonderlijke functies te worden beschouwd.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat appellante in staat was de geduide functies te vervullen. De uitspraak werd gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van J.W. Engelhart als griffier, op 15 april 2008. De Raad heeft geen aanleiding gezien om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante.