ECLI:NL:CRVB:2008:BC9636
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, die op 14 februari 2007 het beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen ongegrond verklaarde. Appellant had op 14 februari 2005 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat de nota's van het kalenderjaar 2004 niet tijdig waren ingeleverd. Appellant diende op 11 juli 2005 een nieuwe aanvraag in, maar het College weigerde deze aanvraag opnieuw, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het College bevoegd was om de herhaalde aanvraag inhoudelijk te behandelen, maar dat appellant geen relevante nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen. De Raad benadrukte dat de bestuursrechter zich in beginsel moet beperken tot de vraag of er sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. Aangezien appellant geen nieuwe informatie had verstrekt die de eerdere afwijzing kon onderbouwen, werd de aanvraag om bijzondere bijstand terecht afgewezen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van de gronden, en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door C. van Viegen, in tegenwoordigheid van griffier M. Pijper, op 15 april 2008.