ECLI:NL:CRVB:2008:BC9275
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2008 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen appellante en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft, naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage op 6 maart 2007. Appellante had verzet aangetekend tegen de uitspraak van de Raad van 25 september 2007, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 106,-- niet tijdig was betaald. De termijn voor betaling eindigde op 23 juli 2007, maar het bedrag werd pas op 6 augustus 2007 bijgeschreven op de rekening van de Raad.
Tijdens de behandeling op 18 maart 2008 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat er geen redenen zijn om tot een ander oordeel te komen dan in de eerdere uitspraak. Appellante heeft niet aangetoond dat zij niet in verzuim is geweest, en de Raad heeft geen aanknopingspunten gevonden in het verzetschrift die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat appellante het verzuim niet kan worden tegengeworpen. Bovendien heeft appellante onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij door een lichamelijke beperking niet in staat was om tijdig een verzoek om uitstel voor de betaling van het griffierecht in te dienen.
Gelet op deze overwegingen heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van griffier P.E. Broekman, en is openbaar uitgesproken op 8 april 2008. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.