ECLI:NL:CRVB:2008:BC8701
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Korting op WAZ-uitkering wegens inkomsten en terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de korting op de WAZ-uitkering van betrokkene, die zelfstandig melkveehouder en varkens- en kalvermester is. De Raad heeft geoordeeld dat de vrijval van de fiscale oudedagsreserve (FOR) van betrokkene in 2002 terecht is aangemerkt als inkomsten uit arbeid. Appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, had eerder besloten om de WAZ-uitkering van betrokkene te verlagen op basis van zijn verdiensten over de periode van 1 januari 2002 tot 1 januari 2003. Dit besluit leidde tot een terugvordering van een onverschuldigd betaalde WAZ-uitkering van € 7.743,25. Betrokkene had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar zijn bezwaren werden ongegrond verklaard.
De Raad overweegt dat de fiscale nettowinst van betrokkene in 2002 € 10.152,- bedroeg, wat rechtvaardigde dat de WAZ-uitkering werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. De Raad stelt vast dat de vrijval van de FOR, die vanaf 1 januari 2001 als onderdeel van de fiscale nettowinst wordt beschouwd, moet worden aangemerkt als inkomsten uit arbeid. De Raad heeft geen bijzondere omstandigheden kunnen vaststellen die een afwijking van dit uitgangspunt rechtvaardigen. De rechtbank had eerder het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De Raad concludeert dat appellant terecht de vrijval van de FOR heeft aangemerkt als inkomsten uit arbeid, waardoor de WAZ-uitkering van betrokkene correct is verlaagd.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in tegenwoordigheid van de griffier hebben uitgesproken. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.