ECLI:NL:CRVB:2008:BC8450

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-353 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep inzake hoger beroep tegen uitspraak voorzieningenrechter

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond, gedateerd 13 juli 2005. De voorzieningenrechter had een verzoek om voorlopige voorziening van appellant afgewezen. Appellant stelde dat deze uitspraak onterecht was en heeft daarom hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, als verweerder, heeft een verweerschrift ingediend. De zitting vond plaats op 18 maart 2008, waarbij appellant aanwezig was, maar het College zich niet liet vertegenwoordigen. Na de sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de zaken gesplitst, en werd in deze zaak afzonderlijk uitspraak gedaan.

De Centrale Raad van Beroep overwoog dat op grond van artikel 18, tweede lid, aanhef en onder d, van de Beroepswet, er geen mogelijkheid is om hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter. Dit betekent dat de Raad niet bevoegd is om het hoger beroep te behandelen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien het hoger beroep niet ontvankelijk was. De uitspraak werd gedaan door G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van griffier P.E. Broekman, en werd openbaar uitgesproken op 1 april 2008.

De Raad benadrukte dat er in dit geval geen sprake was van een evidente schending van de eisen van een goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen, die zouden kunnen leiden tot een uitzondering op de regel van onbevoegdheid. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet kon worden behandeld, en verklaarde zich onbevoegd.

Uitspraak

07/353 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond van 13 juli 2005, 05/770 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo (hierna: College)
Datum uitspraak: 1 april 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met het onderzoek in de gedingen met nrs. 07/352 WWB en 07/6559 WWB, plaatsgevonden op 18 maart 2008. Appellant is verschenen. Het College heeft zich niet laten vertegenwoordigen. Na de sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gevoegde zaken weer gesplitst. In deze zaak wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.
II. OVERWEGINGEN
In zijn aan de Raad gerichte brief van 15 januari 2007 stelt appellant onder meer hoger beroep in tegen de aangevallen uitspraak van 13 juli 2005. Bij die uitspraak is een bij brief van 12 mei 2005 door appellant ingediend verzoek om voorlopige voorziening met toepassing van artikel 8:84, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht afgewezen. Op grond van het bepaalde in artikel 18, tweede lid, aanhef en onder d, van de Beroepswet kan tegen een dergelijke uitspraak geen hoger beroep worden ingesteld.
Voor kennisneming door de Raad van een hoger beroep in weerwil van artikel 18, tweede lid, aanhef en onder d, van de Beroepswet kan naar vaste rechtspraak grond bestaan, indien bij de totstandkoming van de aangevallen uitspraak sprake is van een evidente schending van eisen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen, zodanig dat van een eerlijk proces geen sprake is.
Op grond van de beschikbare gegevens kan naar het oordeel van de Raad niet worden gezegd dat in dit geval daarvan sprake is.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat de Raad niet bevoegd is van het hoger beroep kennis te nemen.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.E. Broekman als griffier, uitgesproken in het openbaar op 1 april 2008.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) P.E. Broekman.
IJ