ECLI:NL:CRVB:2008:BC8247
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- M.C.M. van Laar
- H. Bedee
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering verhoging WAO-uitkering na toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de WAO-uitkering van appellant te verhogen. Appellant, die naast een werkloosheidsuitkering ook een WAO-uitkering ontving, meldde zich op 7 oktober 2004 bij het Uwv met toegenomen arbeidsongeschiktheid door pijnklachten aan de nek, die uitstralen naar de schouders en armen. Het Uwv besloot op 3 november 2004 dat de uitkering niet verhoogd zou worden, omdat de toegenomen arbeidsongeschiktheid niet langer dan vier weken zou hebben geduurd. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit en voerde aan dat radiologisch onderzoek had aangetoond dat hij forse afwijkingen aan zijn wervelkolom had, waardoor hij de eerder aan hem geduide functies niet kon verrichten.
Na een herbeoordeling op 12 juli 2005 verklaarde het Uwv het bezwaar gegrond, maar handhaafde het de eerdere beslissing, omdat het van mening was dat appellant per 4 november 2004 in staat was de eerder geduide functies te verrichten. In beroep herhaalde appellant zijn bezwaren en verwees hij naar informatie van zijn huisarts en behandelend neuroloog. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunten en voegde hij toe dat er op 7 oktober 2004 sprake was van toegenomen klachten na een insult.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat het hoger beroep niet kon slagen, omdat de rechtbank Roermond in een eerdere uitspraak het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad bevestigde de conclusie van de verzekeringsartsen van het Uwv dat de beperkingen van appellant niet anders waren in te schatten dan bij de eerdere WAO-beoordeling. De Raad vond geen aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank, en oordeelde dat de subjectieve beleving van appellant van zijn pijnklachten niet bepalend kon zijn voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid.