ECLI:NL:CRVB:2008:BC8167
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R. Stam
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en omvang maatman met betrekking tot arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) had geweigerd. Het Uwv stelde dat appellante na de geldende wachttijd op 25 juni 2004 minder dan 15% arbeidsongeschikt was. In een eerder besluit van 19 juli 2005 werd dit bezwaar gegrond verklaard en werd appellante alsnog een WAO-uitkering toegekend, berekend op 45 tot 55% arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 15 februari 2008, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A.B.B. Beelaard, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M. de Graaff.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante ten tijde van haar ziekte als secretaresse werkte en dat er diverse medische beperkingen waren vastgesteld, waaronder rugklachten en psychische problematiek. De bezwaarverzekeringsarts had een medische urenbeperking van 20 uren per week vastgesteld. De Raad oordeelde dat de inschatting van de medische beperkingen van appellante niet onjuist was en dat de beoordeling van de geschiktheid voor haar eigen werk binnen een ander kader valt dan de beoordeling van arbeidsongeschiktheid in het kader van de WAO.
De Raad concludeerde dat het Uwv de omvang van de maatman, die 36 uren per week bedraagt, had miskend. Het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak konden om die reden niet in stand blijven. De Raad heeft het Uwv opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 644,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.