ECLI:NL:CRVB:2008:BC8142
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake WAO-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 3 maart 2006, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante had een WAO-uitkering ontvangen, maar deze was per 4 april 2005 ingetrokken omdat het Uwv oordeelde dat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bedroeg. Appellante stelde dat zij medisch meer beperkt was dan door het Uwv was aangenomen en dat zij volledig arbeidsongeschikt had moeten worden verklaard. Tijdens de zitting op 1 februari 2008 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door C. Schravesande.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat er geen aanknopingspunten waren voor het oordeel dat het Uwv van onjuiste medische beperkingen was uitgegaan. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt. De Raad concludeerde dat, uitgaande van de door het Uwv vastgestelde medische beperkingen, appellante in staat was om de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te vervullen. De Raad bevestigde daarmee de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2008. De Raad oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.