ECLI:NL:CRVB:2008:BC8119
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van functies voor appellant met beperkingen in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de herziening van zijn WAO-uitkering door het Uwv werd behandeld. Appellant, die eerder als procesoperator werkte, had zijn werk gestaakt vanwege een langdurige ziekenhuisopname. Het Uwv had zijn WAO-uitkering herzien op basis van een medische beoordeling, waarbij werd vastgesteld dat appellant beperkingen had door een stenose van de trachea en astmatische atopie. De herziening leidde tot een vaststelling van de arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 45%. Na bezwaar van appellant werd deze herziening aangepast naar 55 tot 65% arbeidsongeschiktheid, maar de rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond.
In hoger beroep voerde appellant aan dat de functies die hem waren voorgehouden niet passend waren, omdat deze functies fabriekswerk betroffen en hij ongeschikt werd geacht voor dergelijke werkzaamheden vanwege de aanwezigheid van stof, rook en gassen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de belasting in de functies de vastgestelde belastbaarheid van appellant niet overschreed. De Raad concludeerde dat de bezwaarverzekeringsarts overtuigend had toegelicht dat de functies geschikt waren, ondanks de markeringen in de belasting.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij M.M. van der Kade als voorzitter fungeerde. De uitspraak werd openbaar gedaan op 27 maart 2008.