ECLI:NL:CRVB:2008:BC8086
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de intrekking van de WAO-uitkering van appellant na medische beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de intrekking van zijn WAO-uitkering werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 maart 2008 uitspraak gedaan. Appellant had zijn uitkering, die was gebaseerd op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, per 16 juli 2003 ingetrokken gekregen door het Uwv, omdat zijn arbeidsongeschiktheid op dat moment minder dan 15% zou zijn. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte geen onafhankelijke deskundige heeft benoemd, gezien de tegenstrijdige diagnoses van verschillende behandelaars. Hij stelde dat hij niet in staat was om de geselecteerde functies te vervullen vanwege zijn medische toestand, waaronder geheugen- en concentratiestoornissen.
De Raad heeft de zaak behandeld op 1 februari 2008, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M. Koot. Het Uwv was niet aanwezig. De Raad heeft overwogen dat de rechtbank voldoende gegevens had om tot een afgewogen oordeel te komen over de medische beperkingen van appellant. De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de door de verzekeringsartsen vastgestelde belastbaarheid van appellant. De Raad heeft geconcludeerd dat appellant in staat was om de functies ‘monteur kozijnen’, ‘productiemedewerker’ en ‘productiemedewerker textiel’ te vervullen, en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.