07/5589 WWB
07/5590 WWB
07/6181 WWB
07/6182 WWB
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant 1], en [Appellant 2], beide wonende te [woonplaats] (hierna: appellanten)
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 23 augustus 2007, 06/1438 (hierna: aangevallen uitspraak),
het Dagelijks Bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo (hierna: Dagelijks Bestuur).
Datum uitspraak: 25 maart 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Dagelijks Bestuur heeft ter uitvoering van die uitspraak op 12 september 2007 een nieuw besluit op bezwaar genomen. Namens appellanten heeft mr. J.W. Brouwer, advocaat te Assen, beroep ingesteld bij de rechtbank Assen. Dit 15 oktober 2007 gedateerde beroepschrift is doorgezonden naar de Raad en aldaar ter griffie ontvangen op 24 oktober 2007.
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 31 december 2007 heeft de Raad het door appellanten ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen voornoemde uitspraak heeft mr. Brouwer namens appellanten verzet gedaan.
De uitspraak van de Raad van 31 december 2007 berust hierop, dat het bij het instellen van het hoger beroep ingevolge artikel 22 van de Beroepswet verschuldigde griffierecht van € 106,-- niet binnen de bij de brief van 8 november 2007 gestelde termijn van vier weken is betaald en dat op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Voorts is overwogen dat de gronden niet binnen de in de brief van 8 november 2007 gestelde termijn zijn ingediend.
In het kader van de verzetprocedure is komen vast te staan dat appellanten het verschuldigde griffierecht op 28 november 2007, dus binnen de gestelde termijn, hebben voldaan.
Voorts staat vast dat niet is gereageerd op het verzoek van mr. Brouwer om uitstel voor het indienen van de gronden en dat de brief van 8 november 2007 voor het herstellen van het verzuim voor het kenbaar maken van de gronden abusievelijk aan appellanten en niet aan hun gemachtigde is verzonden. Een en ander betekent dat appellanten niet kan worden tegengeworpen dat dit verzuim niet binnen de in de brief van 8 november 2007 gestelde termijn is hersteld.
Gelet op het voorgaande dient het verzet gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat uitspraak van de Raad van 31 december 2007 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
De Raad ziet voorts aanleiding het Dagelijks Bestuur te veroordelen in de in het kader van de verzetprocedure gemaakte proceskosten. Deze kosten worden begroot op € 161,-- voor verleende rechtsbijstand.
De Centrale Raad van Beroep;
Verklaart het verzet gegrond;
Veroordeelt het Dagelijks Bestuur in de in het kader van de verzetsprocedure gemaakte proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 161,--, te betalen door het openbaar lichaam Intergemeentelijke Sociale Dienst van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier, uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2008.
(get.) G.A.J. van den Hurk.