ECLI:NL:CRVB:2008:BC7654

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/5589 WWB, 07/5590 WWB, 07/6181 WWB, 07/6182 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2008 uitspraak gedaan in het verzet van appellanten tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 31 december 2007. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. J.W. Brouwer, hadden hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Assen van 23 augustus 2007. De Raad had het hoger beroep eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald en de gronden niet binnen de gestelde termijn waren ingediend. Echter, in het kader van de verzetprocedure is vastgesteld dat het griffierecht op 28 november 2007 wel degelijk binnen de termijn was voldaan. Daarnaast was er geen reactie gekomen op het verzoek om uitstel voor het indienen van de gronden, en was de brief voor het herstellen van het verzuim abusievelijk aan de appellanten en niet aan hun gemachtigde verzonden. Dit leidde tot de conclusie dat appellanten niet in verzuim waren en dat het verzet gegrond verklaard moest worden. De eerdere uitspraak van de Raad vervalt, en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Tevens is het Dagelijks Bestuur veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de appellanten, vastgesteld op € 161,--.

Uitspraak

07/5589 WWB
07/5590 WWB
07/6181 WWB
07/6182 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant 1], en [Appellant 2], beide wonende te [woonplaats] (hierna: appellanten)
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 23 augustus 2007, 06/1438 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellanten
en
het Dagelijks Bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo (hierna: Dagelijks Bestuur).
Datum uitspraak: 25 maart 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Dagelijks Bestuur heeft ter uitvoering van die uitspraak op 12 september 2007 een nieuw besluit op bezwaar genomen. Namens appellanten heeft mr. J.W. Brouwer, advocaat te Assen, beroep ingesteld bij de rechtbank Assen. Dit 15 oktober 2007 gedateerde beroepschrift is doorgezonden naar de Raad en aldaar ter griffie ontvangen op 24 oktober 2007.
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 31 december 2007 heeft de Raad het door appellanten ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen voornoemde uitspraak heeft mr. Brouwer namens appellanten verzet gedaan.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 31 december 2007 berust hierop, dat het bij het instellen van het hoger beroep ingevolge artikel 22 van de Beroepswet verschuldigde griffierecht van € 106,-- niet binnen de bij de brief van 8 november 2007 gestelde termijn van vier weken is betaald en dat op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Voorts is overwogen dat de gronden niet binnen de in de brief van 8 november 2007 gestelde termijn zijn ingediend.
In het kader van de verzetprocedure is komen vast te staan dat appellanten het verschuldigde griffierecht op 28 november 2007, dus binnen de gestelde termijn, hebben voldaan.
Voorts staat vast dat niet is gereageerd op het verzoek van mr. Brouwer om uitstel voor het indienen van de gronden en dat de brief van 8 november 2007 voor het herstellen van het verzuim voor het kenbaar maken van de gronden abusievelijk aan appellanten en niet aan hun gemachtigde is verzonden. Een en ander betekent dat appellanten niet kan worden tegengeworpen dat dit verzuim niet binnen de in de brief van 8 november 2007 gestelde termijn is hersteld.
Gelet op het voorgaande dient het verzet gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat uitspraak van de Raad van 31 december 2007 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
De Raad ziet voorts aanleiding het Dagelijks Bestuur te veroordelen in de in het kader van de verzetprocedure gemaakte proceskosten. Deze kosten worden begroot op € 161,-- voor verleende rechtsbijstand.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond;
Veroordeelt het Dagelijks Bestuur in de in het kader van de verzetsprocedure gemaakte proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 161,--, te betalen door het openbaar lichaam Intergemeentelijke Sociale Dienst van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo.
Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier, uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2008.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) M. Pijper.