ECLI:NL:CRVB:2008:BC7559

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-5302 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning bijstandsuitkering en ingangsdatum

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 20 juli 2006. De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 maart 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat was ingesteld door mr. M. Bonsen-Lemmers, advocaat te ’s-Gravenhage, namens appellant. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk heeft een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 12 februari 2008 was appellant niet aanwezig, maar het College werd vertegenwoordigd door mr. D. Poldermans.

De rechtbank had in de eerdere uitspraak het beroep van appellant tegen het besluit op bezwaar van het College van 7 december 2004 ongegrond verklaard. Het College had de toekenning van bijstand met ingang van 22 juni 2004 gehandhaafd, op basis van het standpunt dat appellant zich niet eerder dan deze datum had gemeld voor een aanvraag op grond van de Wet werk en bijstand. Er waren geen bijzondere omstandigheden die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden.

In hoger beroep heeft de Raad de gronden van appellant herhaald, maar onderschrijft het oordeel van de rechtbank en de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen. De Raad voegt daaraan toe dat uit de overgelegde werkzoekende gegevens niet blijkt dat appellant van het doen van een aanvraag is afgehouden. Het gesprek van 6 april 2004 met A. Rens had betrekking op de sollicitatiepogingen van appellant in het kader van de Werkloosheidswet.

Het hoger beroep is afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met Th.C. van Sloten als voorzitter en K. Zeilemaker en J.J.A. Kooijman als leden, in tegenwoordigheid van L. Jörg als griffier.

Uitspraak

06/5302 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 20 juli 2006, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk (hierna: College)
Datum uitspraak: 25 maart 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant is hoger beroep ingesteld door mr. M. Bonsen-Lemmers, advocaat te ’s-Gravenhage.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2008, waar het College zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. D. Poldermans, werkzaam bij de gemeente Rijswijk. Appellant is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit op bezwaar van het College van 7 december 2004 ongegrond verklaard. Daarbij heeft het College gehandhaafd de toekenning van bijstand met ingang van 22 juni 2004. De besluitvorming van het College berust op het standpunt dat appellant zich niet eerder dan die datum bij het Centrum voor werk en inkomen heeft gemeld voor het doen van een aanvraag op grond van de Wet werk en bijstand en dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een eerdere ingangsdatum dan deze rechtvaardigen.
In hoger beroep zijn namens appellant de in eerste aanleg aangevoerde gronden in essentie herhaald.
De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen geheel. Hij voegt daaraan nog toe dat uit de overgelegde werkzoekendegegevens niet blijkt dat appellant van het doen van een aanvraag is afgehouden en meer in het bijzonder blijkt daaruit dat het gesprek van 6 april 2004 (met A. Rens) in het teken stond van de sollicitatiepogingen van appellant in het kader van een procedure ingevolge de Werkloosheidswet.
Het hoger beroep slaagt dus niet en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door Th.C. van Sloten als voorzitter en K. Zeilemaker en J.J.A. Kooijman als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van L. Jörg als griffier, uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2008.
(get.) Th.C. van Sloten.
(get.) L. Jörg.
IJ