ECLI:NL:CRVB:2008:BC7450
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- J.F. Bandringa
- R.P.Th. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een gedeeltelijke WAO-uitkering en de beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de rechtbank het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Appellant, die als systeemoperator heeft gewerkt, heeft zich per 12 september 2003 ziek gemeld vanwege rugklachten. De verzekeringsarts W.F. Groen heeft appellant op 7 juni 2004 onderzocht en vastgesteld dat er sprake is van rugklachten, maar geen indicatie voor een operatie. De arbeidsdeskundige H.J.L. Fontein heeft op basis van de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45% vastgesteld, waarop het Uwv een WAO-uitkering heeft toegekend.
De rechtbank heeft de neuroloog dr. J.Th.J. Tans als deskundige geraadpleegd, die op 1 juli 2005 concludeerde dat de vastgestelde belastbaarheid van appellant juist was en dat de geselecteerde functies geschikt waren. De Raad voor de Rechtspraak heeft in zijn overwegingen het oordeel van de deskundige gevolgd, aangezien er geen feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om van dit uitgangspunt af te wijken. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn medische beperkingen door Tans zijn onderschat en dat zijn behandelend neurochirurg prof. dr. R.T.W.M. Thomeer een operatie heeft geadviseerd, die op 30 november 2005 heeft plaatsgevonden.
De Raad heeft de argumenten van appellant overwogen, maar concludeert dat de mate van arbeidsongeschiktheid op een toereikende basis is vastgesteld. De Raad heeft eerder uitspraken gedaan die bevestigen dat de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid op de wijze zoals in deze zaak is gedaan, aanvaardbaar is. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.