ECLI:NL:CRVB:2008:BC7051
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- H.G. Rottier
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem. Appellant, geboren in 1964, was werkzaam als grondwerker en is in verband met rugklachten uitgevallen. Zijn arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn per 1 juni 1994 ingetrokken, maar na een nieuwe uitval in 1997 is hem een WAO-uitkering toegekend, die sedert 26 oktober 2003 was vastgesteld op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts van het Uwv, heeft het Uwv in 2005 de WAO-uitkering herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door het Uwv.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek niet onzorgvuldig was en dat de medische beoordeling, inclusief die van de rugklachten, werd onderschreven. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij lijdt aan een hernia en dat er sprake is van een psychische stoornis waarvoor hij medicatie ontvangt. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en oordeelt dat de rechtbank voldoende gemotiveerd heeft vastgesteld dat appellant in staat is de hem geduide functies te vervullen. De Raad concludeert dat de belastbaarheid van appellant op de datum in geding niet is overschat en dat indien er een intensivering van de psychische klachten optreedt, appellant het Uwv kan verzoeken om zijn uitkering te herzien.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van appellant en het Uwv hebben gewogen. De Raad ziet geen aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant.