ECLI:NL:CRVB:2008:BC6937
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een huishoudelijk medewerkster na intrekking van de WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellante, die als huishoudelijk medewerkster werkte, was op 28 augustus 1992 uitgevallen door verergerde sarcoïdose en depressieve klachten. Haar arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering was aanvankelijk vastgesteld op 80 tot 100%. Echter, het Uwv heeft op 20 december 2004 besloten om deze uitkering per 17 februari 2005 in te trekken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. Dit besluit werd door appellante bestreden, maar het Uwv verklaarde haar bezwaar ongegrond.
In hoger beroep voerde appellante aan dat in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen, waaronder stijve handen, chronische gewrichtsklachten en psychische problemen. Ter ondersteuning van haar standpunt verwees zij naar informatie van haar huisarts. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak op 1 februari 2008 behandeld, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. S. Mahabier, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. C.F. Sitvast.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de vastgestelde belastbaarheid van appellante juist was. De Raad oordeelde dat er geen medische gronden waren om te twijfelen aan de geschiktheid van de aan appellante voorgehouden functies. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter, met J.W. Schuttel en R. Kruisdijk als leden, en werd in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2008.