ECLI:NL:CRVB:2008:BC6924
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.W. Schuttel
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAZ-uitkering op medische gronden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die op 9 maart 2006 haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante, die sinds oktober 1991 met whiplashklachten kampt na een auto-ongeluk, ontving vanaf 1992 een uitkering op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, later omgezet naar de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Het Uwv besloot op 14 april 2005 om de WAZ-uitkering van appellante per 3 januari 2005 in te trekken, omdat haar arbeidsongeschiktheid volgens hen was afgenomen tot minder dan 25%. De rechtbank bevestigde dit besluit, waarop appellante in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 1 februari 2008 werd appellante vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. D. van der Wal, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door T. Hollander. Appellante betoogde dat zij, ondanks haar klachten, geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft om arbeid te verrichten. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de verzekeringsartsen een gedegen onderzoek hadden uitgevoerd en concludeerden dat er geen medische gronden waren om aan te nemen dat appellante niet in staat was tot het verrichten van arbeid. De Raad nam daarbij de medische gegevens van haar behandelend artsen in overweging, maar vond deze onvoldoende om de grieven van appellante te ondersteunen.
De Raad concludeerde dat de argumenten van appellante niet opgingen en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan op 14 maart 2008, met D.J. van der Vos als voorzitter en J.W. Schuttel en R. Kruisdijk als leden.