ECLI:NL:CRVB:2008:BC6887
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering naar arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 februari 2006, waarin het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv werd behandeld. Het Uwv had op 17 december 2004 de WAO-uitkering van appellante, die aanvankelijk was vastgesteld op 80% of meer, herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%, met ingang van 18 februari 2005. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 13 mei 2005. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat het Uwv niet had voldaan aan de eisen van inzichtelijkheid, verifieerbaarheid en toetsbaarheid met betrekking tot de aan de schatting ten grondslag gelegde functies, en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen daarvan in stand. Appellante stelde dat het Uwv de ernst van haar lichamelijke klachten had onderschat en dat de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling onterecht was uitgevoerd met behulp van het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS). De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de rechtbank de grieven van appellante afdoende had besproken en gemotiveerd.