ECLI:NL:CRVB:2008:BC6529
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- H.G. Rottier
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ziekengeld en de medische beoordeling in het kader van de Ziektewet
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante, die als naaister werkte, was in juni 1997 uitgevallen met psychische klachten en ontving een WAO-uitkering. Na een herbeoordeling in 2003 werd haar uitkering per 10 december 2003 ingetrokken, waarna zij zich op 29 maart 2004 opnieuw ziek meldde. Het Uwv weigerde haar ziekengeld per 14 februari 2004, gebaseerd op de medische beoordeling van verzekeringsarts R. Weijers, die concludeerde dat appellante hersteld was en in staat was om haar aangepaste werk te hervatten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het bestreden besluit van het Uwv berust op een zorgvuldige medische beoordeling. De Raad wijst erop dat appellante meerdere keren op het spreekuur is gezien en dat de verzekeringsartsen haar situatie zorgvuldig hebben beoordeeld. De Raad concludeert dat appellante geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd die de eerdere beoordelingen zou kunnen ondermijnen. De subjectieve beleving van appellante wordt niet als doorslaggevend beschouwd in deze beoordeling.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv terecht het ziekengeld heeft geweigerd. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan op 12 maart 2008, waarbij de betrokken rechters en de griffier aanwezig waren.