ECLI:NL:CRVB:2008:BC6270
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- M.W.A. Schimmel
- J.W. Schuttel
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en medische urenbeperking in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de rechtbank oordeelde dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) zich niet op onjuiste gronden had gesteld dat aan een urenbeperking kon worden voorbijgegaan. Appellant, die als constructiewerker werkzaam was, had zijn werkzaamheden gestaakt na een myocardinfarct en was in een herstelfase. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant correct hadden vastgesteld op 45 tot 55% per 28 maart 2005, op basis van de door hen geanalyseerde functies en de daarmee te verwerven inkomsten.
In hoger beroep voerde appellant aan dat de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) onvoldoende rekening hield met zijn psychische klachten, met name een depressie, die zijn belastbaarheid zou beperken tot halve dagen werken. De bezwaarverzekeringsarts stelde echter dat appellant in staat was om acht uur per dag te werken, rekening houdend met zijn beperkingen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de eerdere schatting van arbeidsongeschiktheid op een onjuiste medische en arbeidskundige grondslag berustte, omdat de arbeidsdeskundige geen rekening had gehouden met de noodzakelijke urenbeperking.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond. Het Uwv werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellant, waarbij rekening gehouden moet worden met de bevindingen van de Raad. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 644,- bedroegen, en moest het griffierecht van € 142,- vergoeden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 7 maart 2008.