ECLI:NL:CRVB:2008:BC5890

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/902 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens niet-tijdige betaling griffierecht

In deze zaak gaat het om het verzet van een appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep door de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak van de Raad, gedateerd 25 mei 2007, verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. De appellant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak. De zitting vond plaats op 18 januari 2008, maar beide partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in zijn verzetschrift geen gronden heeft aangevoerd die betrekking hebben op het niet tijdig betalen van het griffierecht. Hierdoor concludeert de Raad dat er geen reden is om de eerdere uitspraak te herzien. De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter, met G.J.H. Doornewaard en J.P.M. Zeijen als leden, en M.C.T.M. Sonderegger als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 februari 2008.

Uitspraak

07/902 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant]
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 27 december 2006, 05/8240 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna Uwv)
Datum uitspraak: 29 februari 2008
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 25 mei 2007 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen voornoemde uitspraak heeft appellant verzet gedaan.
Het geding is aan de orde gesteld ter zitting op 18 januari 2008, waar beide partijen -appellant met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 25 mei 2007 berust hierop, dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald.
Appellant heeft in zijn verzetschrift geen gronden aangevoerd die zien op het niet tijdig voldaan hebben van het verschuldigde griffierecht.
De Raad stelt derhalve vast dat appellant in verzet geen gronden heeft aangevoerd die afbreuk doen aan de uitspraak waartegen appellant in verzet is gekomen.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en
J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier, uitgesproken in het openbaar op 29 februari 2008.
(get.) J. Janssen.
(get.) M.C.T.M. Sonderegger.
JL