ECLI:NL:CRVB:2008:BC5866
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de medische grondslag van de WAO-schatting na bedrijfsongeval
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 13 januari 2006, waarin de rechtbank de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit van het Uwv heeft onderschreven. Appellante, die als gevolg van een bedrijfsongeval op 6 februari 2003 uitviel voor haar werkzaamheden, betwist de juistheid van de WAO-schatting. De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 maart 2008 uitspraak gedaan.
Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat zij meer beperkt is dan door het Uwv is vastgesteld. De verzekeringsarts van het Uwv concludeerde echter na onderzoek dat appellante belastbaar was voor arbeid, mits deze niet te zwaar was voor haar rechterhand en arm. De Raad heeft de door de rechtbank geraadpleegde deskundige, neuroloog J.B.M. Ten Holter, gevolgd in zijn oordeel dat er geen objectieve afwijkingen waren die de beperkingen van appellante konden onderbouwen.
De Raad heeft geen aanwijzingen gevonden om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en de Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier M. Lochs.