ECLI:NL:CRVB:2008:BC5661
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- R.H.M. Roelofs
- L.F.M. Verhey
- Rechtspraak.nl
Toekenning bijstand naar de norm voor een alleenstaande in het kader van de WWB
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf, dat appellant bijstand had toegekend op basis van de norm voor een alleenstaande van 21 jaar of ouder, maar jonger dan 65 jaar. Appellant stelde dat hij als alleenstaande ouder moest worden aangemerkt, omdat hij zorg droeg voor zijn minderjarige dochter, die op dat moment in Thailand woonde.
De Raad heeft vastgesteld dat de dochter van appellant ten tijde van de beoordeling niet in Nederland woonde en dat appellant niet de volledige zorg voor haar had. De Raad concludeerde dat het College terecht had geoordeeld dat appellant als alleenstaande moest worden aangemerkt en niet als alleenstaande ouder. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder iemand als alleenstaande ouder kan worden aangemerkt volgens de Wet werk en bijstand (WWB), waarbij de feitelijke zorg voor het kind en de woonplaats van het kind cruciaal zijn voor de beoordeling van de bijstandsnorm.