ECLI:NL:CRVB:2008:BC5001
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- W.R. de Vries
- R.C. Stam
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en geschiktheid geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 24 oktober 2005, waarin de rechtbank het bestreden besluit van het Uwv heeft vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand heeft gelaten. Appellant, geboren op 2 maart 1954, heeft een verleden als heftruckchauffeur en is sinds 14 oktober 1996 arbeidsongeschikt door nek-, schouder- en rugklachten. Na een periode van arbeidsongeschiktheid heeft hij zich op 16 september 2002 opnieuw ziek gemeld, ditmaal vanwege psychische klachten. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant beperkt was in zijn psychische belastbaarheid en stelde een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) op. De arbeidsdeskundige kwam tot de conclusie dat appellant niet meer geschikt was voor zijn eigen werk, maar wel voor andere functies, wat leidde tot een WAO-uitkering van 15 tot 25%.
Appellant heeft in bezwaar en beroep zijn grieven herhaald, waarbij hij stelde dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de geschiktheid van de functies onvoldoende had gemotiveerd, wat leidde tot vernietiging van het besluit. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de conclusies van de deskundigen gevolgd en geoordeeld dat de geschiktheid van de functies in voldoende mate was gemotiveerd. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak deels, maar liet de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant.
De Raad heeft de rapporten van verschillende deskundigen in overweging genomen, waaronder die van psychiater prof. dr. P.P.G. Hodiamont, en concludeerde dat de medische component van het bestreden besluit op goede gronden berust. De Raad heeft de uitspraak gedaan op 15 februari 2008, waarbij de proceskosten van appellant in hoger beroep zijn vastgesteld op € 1.064,-- en het griffierecht van € 103,-- wordt vergoed.