ECLI:NL:CRVB:2008:BC4999
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag voor Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die zijn eerdere aanvraag voor een Wajong-uitkering had afgewezen. Appellant, geboren op 24 januari 1970, had op 16-jarige leeftijd een ernstig bromfietsongeval gehad, wat leidde tot een schedelbreuk en langdurige coma. In april 2001 verzocht hij om een Wajong-uitkering, stellende dat hij sinds 5 augustus 1986 arbeidsongeschikt was door hersenletsel. De arts A.F. van Diermen concludeerde echter dat appellant tot 1 april 1999 niet arbeidsongeschikt was en pas vanaf die datum beperkt belastbaar was door psychische klachten.
Appellant herhaalde zijn aanvraag in juni 2004, maar het Uwv wees deze af, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die een heroverweging van het eerdere besluit rechtvaardigden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv in redelijkheid tot afwijzing van de aanvraag had kunnen komen.
De uitspraak benadrukt dat het niet gaat om de vraag of er een relatie bestaat tussen de cognitieve problemen van appellant en het ongeval, maar of hij voldoet aan de wettelijke voorwaarden voor de Wajong. De Raad concludeerde dat appellant niet aan de voorwaarden voldeed, aangezien hij niet direct na zijn 17e verjaardag arbeidsongeschikt was geworden en niet aan de vereisten van de Wajong voldeed. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op 15 februari 2008.