ECLI:NL:CRVB:2008:BC4924
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor WAO-uitkering en de rol van psychische klachten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Het Uwv had op 21 september 2004 geweigerd om appellante een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toe te kennen, omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante, die zich gesteund voelde door haar huisarts en behandelende reumatoloog, stelde dat haar psychische klachten door het Uwv waren onderschat en dat dit van invloed was op haar belastbaarheid.
Tijdens de zitting op 4 januari 2008 heeft appellante haar grieven toegelicht, waarbij zij onder andere verwees naar haar diagnose fibromyalgie en de toegenomen depressieve klachten. De Raad voor de Rechtspraak heeft de relevante feiten en omstandigheden uit de aangevallen uitspraak overgenomen en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat appellante op de relevante datum, 13 juli 2004, zodanige psychische klachten had dat deze haar werkcapaciteit wezenlijk beperkten. De Raad heeft de onderbouwing van de bezwaarverzekeringsarts onderschreven, die geen reden zag om psychische beperkingen op te nemen in de beoordeling.
De Raad heeft de argumenten van appellante met betrekking tot haar opleidingsniveau en de geschiktheid voor de geselecteerde functies beoordeeld. De Raad concludeerde dat appellante in staat was om de functies van archiefmedewerker en telefoniste/receptioniste te vervullen, ondanks haar klachten. De Raad heeft uiteindelijk het hoger beroep van appellante afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, zonder termen aanwezig te achten voor een proceskostenveroordeling.