ECLI:NL:CRVB:2008:BC3542
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens gebrek aan causaal verband met vernietigd besluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 10 januari 2006. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Appellant had in hoger beroep gesteld dat hij schade had geleden als gevolg van het besluit van het Uwv van 16 december 2004, waarbij zijn WAO-uitkering was vastgesteld op 45 tot 55% arbeidsongeschiktheid. Appellant had zijn bezittingen verkocht om een eigen bedrijf op te zetten, en vorderde schadevergoeding voor de kosten die hij had gemaakt.
De Raad heeft vastgesteld dat het geschil in hoger beroep beperkt was tot de afwijzing van de schadevergoeding. De rechtbank had overwogen dat er geen causaal verband bestond tussen het vernietigde besluit en de gestelde schade. De Raad heeft deze overwegingen bevestigd en benadrukt dat de keuze van appellant om zijn bezittingen te verkopen en te investeren in een eigen bedrijf niet als een gevolg van het Uwv kan worden aangemerkt. De Raad heeft daarbij aansluiting gezocht bij het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht, waarbij het noodzakelijk is dat de schade in verband staat met het vernietigde besluit.
De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om schadevergoeding niet inwilligbaar is, omdat het noodzakelijke causale verband ontbreekt. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 1 februari 2008 door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden.