ECLI:NL:CRVB:2008:BC2856
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-schatting en geschiktheid geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin de herziening van haar WAO-uitkering door het Uwv werd bevestigd. Appellante, die sinds 1995 een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, betwist de herziening van haar uitkering, die door het Uwv is vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 januari 2008 uitspraak gedaan.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante in het kader van de vijfdejaarsherbeoordeling is onderzocht door een verzekeringsarts, die concludeerde dat haar lichamelijke klachten voornamelijk een psychische oorzaak hebben. De Raad heeft de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het Uwv voldoende onderbouwing heeft geleverd voor de herziening van de uitkering.
Appellante heeft in hoger beroep diverse grieven aangevoerd, waaronder dat het Uwv onvoldoende heeft aangetoond dat de geduide functies passend zijn en dat er geen toeslag is inbegrepen voor het werken op afwijkende werktijden. De Raad heeft deze grieven verworpen en geoordeeld dat de medische situatie van appellante correct is beoordeeld. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.
De uitspraak van de rechtbank Arnhem is bevestigd, en de Raad heeft geoordeeld dat het hoger beroep van appellante niet kan slagen. De Raad heeft de zaak in het openbaar behandeld, waarbij appellante en haar gemachtigde aanwezig waren, en het Uwv vertegenwoordigd werd door een gemachtigde.